Al op de basisschool begonnen bij mij de twijfels over het kerkgebeuren. De verhalen uit de bijbel vond ik fascinerend, maar er klopte voor mijn gevoel iets niet toen ik de geschiedenis van het geloof leerde. Niets dan negativiteit, oorlog en onderdrukking. De kerken met hun pracht en praal waren in mijn ogen protserig en ik kreeg het idee dat dit ten koste was gegaan van de goedgelovige arbeider. Ik heb mijn communie gedaan en ben gevormd voor ik werkelijk mijn mening kon vormen over het geloof.
Vrij jong heb ik besloten om niet meer in God te geloven. Aanvankelijk was ik er nog onzeker over en durfde me niet goed af te zetten tegen het geloof met de onderliggende gedachte: voor het geval dat hij toch bestaat … Maar later wist ik het zeker. Vooral toen ik rond mijn zeventiende naar een internaat ging om in Hoogstraten de horeca opleiding te volgen. Ik liep toen tegen een aantal dingen aan die voor mijn gevoel niet klopte. Toen ik na een jaar de school verliet ging het niet goed met mij. Militaire dienst was aanvankelijk geen pretje, maar heeft me uiteindelijk wel wat meer zelfvertrouwen gegeven, daarna was ik echt van God los om het zo maar te zeggen.
Ik heb altijd wel het gevoel gehad dat er meer is tussen hemel en aarde. Mede door zen ben ik dingen gaan ervaren die niet logisch te verklaren zijn. Ik ben bepaalde dingen voorzichtig gaan onderzoeken en kom dan zaken tegen die met denken niet te verklaren zijn. Als je groeit in je spiritualiteit kom je steeds meer dingen tegen die wijzen op een hogere intelligentie in wat voor vorm dan ook. Als je alleen al kijkt naar de natuur en hoe bepaalde figuren en patronen zich met mathematische precisie herhalen kun je het eigenlijk niet meer ontkennen.
Door de dood van mijn vader is er opnieuw een soort twijfel ontstaan. In de laatste weken voor zijn dood ging mijn vader weer meer vasthouden aan zijn geloof. Door alle rituelen na het overlijden ben ik toch weer wat bewondering gaan voelen voor de kerk. Ik heb op een zeker moment bedacht dat ik Jezus wel een toffe peer vond, maar dat ik weinig op had met zijn pa of wat zijn volgelingen er van gemaakt hebben. Dat is blijven hangen.
Als iemand mij een aantal jaren geleden had verteld dat ik op pelgrimstocht zou gaan zou ik hem voor gek verklaard hebben. Het was nog nooit in mijn gedachten opgekomen dat dit een mogelijkheid zou zijn. Nadat ik enige tijd geleden vanuit soort van wanhoop om hulp gevraagd heb aan wat er dan ook maar mag zijn kwamen er ineens een aantal dingen op mijn pad die mij in de richting van Santiago de Compostela wezen. Nadat ik een mooie film had gezien over iemand die bij toeval op de Camino terechtkomt heb ik in het weekend dat erop volgde een aantal inzichten in mijn leven gehad die mij hebben doen besluiten om er een streep om te zetten. Het leven zoals het nu is daar ben ik mee klaar. Ik ga lopen en dan uit proberen te vinden wat ik wil met het tweede deel van mijn leven.
Nu ik de keuze gemaakt heb zie ik dat er al die tijd al een aantal wegwijzers in deze richting wezen.2 jaar geleden hebben we Santiago de Compostela bezocht toen we logeerden bij de ouders van onze toenmalige Spaanse schoonzoon. Bijna 3 jaar geleden ben ik vrij spontaan ander werk gaan doen waarbij ik behoorlijk veel kilometers op een dag moet lopen.
Tijdens mijn zenopleiding heb ik verhalen gehoord van mensen die soortgelijke stappen hebben genomen in hun leven en daar uiteindelijk een stuk gelukkiger door geworden zijn. Wat ik wel bijzonder vind is dat ik hierdoor weer enigszins in contact kom met mijn katholieke achtergrond. Er werd weer gevraagd om mijn doopnamen. Kort daarna las ik iets over de apostel Jacobus wiens graf de basis is van de stad Santiago (San Tiago = Sint Jacob). Jacobus was een broer van Johannes, en goede vriend van Petrus. Nu ben ik vernoemd naar mijn vader en die ook naar zijn vader met als verschil dat mijn doopnamen (Petrus Johannes) de naam Jacobus missen die mijn vader en opa er wel achter hebben staan. Mijn vader heeft mij wel eens verteld dat opa het hem behoorlijk kwalijk heeft genomen. En nu ga ik op zoek naar Jacobus. Op het moment dat ik dat besefte kreeg ik kippenvel op mijn armen.
Het lijkt wel of ik geroepen wordt, maar door wie of door wat? Of maak ik mezelf dit allemaal maar wijs? het idee om op avontuur te gaan vervult mij met enthousiasme. Als ik van de andere kant zie hoe ver ik ga lopen voel ik toch wel wat angst. Kan ik dit wel? Wil ik dit wel echt? Is dit wel wijs? Maar met het idee in mijn achterhoofd dat dit iets is wat ik moet doen vertrouw ik erop dat ik het ga volbrengen. Geloven doe ik vooral in mezelf dat heb je wel nodig op zo’n tocht. Maar ik geloof ook in de goedheid van de mens, dat wie goed doet, goed ontmoet. En wat meer is tussen hemel en aarde? Wie weet wat ik tegenkom op mijn pad?